Roos Vonk*
In onze indrukken en beschrijvingen van mensen zijn altijd twee beoordelingsdimensies te onderscheiden: enerzijds hoe aardig, betrouwbaar en warm mensen zijn (likeability), anderzijds hoe bekwaam, krachtig en dominant ze zijn (power). De eerste zou je de horizontale dimensie van het sociale verkeer kunnen noemen: met wie willen we ons verbinden, met wie willen we samen zijn. De andere is de verticale dimensie: wie is wie de baas over wie. Scoor je hoog op de sympathie-dimensie (je bent bijvoorbeeld vriendelijk, eerlijk en behulpzaam) dan is dat vooral fijn voor anderen, terwijl lage sympathie voor anderen nadelig is (bijvoorbeeld achterbaks, egoïstisch, afstandelijk). Een hoge power (bijvoorbeeld intelligent, doorzetter, zelfverzekerd) is vooral gunstig voor jezelf en lage power ongunstig (bijvoorbeeld naïef, passief, timide) terwijl anderen daar weer minder last van hebben.
Het aardige is dat deze twee dimensies zijn terug te vinden in gezichten. We herkennen gezichten vrij makkelijk als hoog of laag in betrouwbaarheid en hoog of laag in dominantie. Hier kun je twee video’s bekijken waarop je een gezicht ziet veranderen van onbetrouwbaar naar betrouwbaar en van onderdanig naar dominant. Deze gezichten zijn geconstrueerd op basis van indrukken over grote aantallen gezichten. Beoordelaars zijn het meestal behoorlijk met elkaar eens over de eigenschappen van een gezicht. Door het gemiddelde te nemen van alle gezichten die bijvoorbeeld als erg dominant worden beoordeeld, krijg je het prototypische dominante gezicht. Dit gezicht ziet er nogal bedreigend uit en komt in werkelijkheid gelukkig zelden voor.
Wél hebben gezichten van gewone mensen soms duidelijk een krachtige uitstraling. Dat blijkt nogal wat gevolgen te hebben voor iemands maatschappelijke succes: kadetten met dominante gezichten worden vaker generaal dan degenen met minder dominante trekken; kandidaten voor de Amerikaanse senaat winnen ¾ van de verkiezingsraces als ze een bekwaam gezicht hebben; en onder de CEO’s van Fortune 1000-bedrijven blijkt een krachtig gezicht samen te gaan met hogere winsten.
In een recent onderzoek** werd hetzelfde verband bekeken bij 73 managing partners van Amerikaanse advocatenkantoren uit de Top 100. De gezichten van de partners werden beoordeeld op dominantie, volwassenheid (tezamen power), sympathie en betrouwbaarheid (likeability). De onderzoekers zochten de winsten van de firma’s op in publieke verslagen.
De likeability van de gezichten had geen enkel verband met de winst. Maar net als in eerder onderzoek bleek dat de CEO’s met de meest krachtige gezichten ook de meeste winst boekten. Bovendien bleek dit zelfs zo te zijn wanneer men enkel de yearbook-foto’s van de betreffende CEO had beoordeeld, die vaak 30 tot 40 jaar eerder waren genomen in hun schooltijd. Dus: zelfs voordat ze aan de rechtenstudie begonnen was het succes van deze executives al van hun gezicht af te lezen.
Waarschijnlijk dragen verschillende mechanismen bij aan het verband tussen ‘face’ en ‘fate’. Een ervan is dat aangeboren kenmerken zowel het gezicht als het gedrag bepalen, bijvoorbeeld hormonen: veel testosteron geeft krachtige trekken in het gezicht en leidt ook tot competitie, ambitie en zelfvertrouwen. En dat is weer van invloed op gedrag en prestaties.
Een tweede factor is dat je gezicht al op jonge leeftijd beïnvloedt hoe je door anderen wordt behandeld. Onbewust zullen ouders, leraren en klasgenoten meer leiderschapsgedrag stimuleren bij een kind met een krachtig gezicht dan een snoesje met een baby-face. Omgekeerd is het ook zo dat het gezicht van mensen in de loop van hun leven meer gaat ‘staan’ naar wat ze doen. Als je vaak krachtig en leidend kijkt, verhoogt dat de basisspanning van de gezichtsspieren die daarbij betrokken zijn, en dat beïnvloedt geleidelijk je uiterlijk. Dus: kin omhoog en kaak vooruit. Of je ook meer winst gaat maken als je dat vaak doet – daar steek ik mijn handen niet voor in het vuur.
* Deze column staat in het nieuwe boek van Roos Vonk: Collega's en andere ongemakken; Psychologie van de werkvloer, verwacht in mei 2015 (Maven Publishing).
** Rule, N. O., & Ambady, N. (2011). Judgments of power from college yearbook photos and later career success. Social Psychological and Personality Science, 2, 154-158.