AFSTAND HOUDEN

Het intimiteits-equilibrium

Anderhalve meter afstand, is het dwingende advies. Dat is wel even wennen, want in veel situaties voelt dat als een onnatuurlijk grote afstand. Niet altijd, niet bij iedereen: welke afstand tot andere mensen we prettig vinden hangt er onder meer vanaf wie de ander is – iemand die we niet mogen mag gerust wat afstand houden  – en wat voor soort relatie we met diegene hebben. Intimi komen het dichtst bij (binnen een halve meter), gevolgd door goede vrienden en familie (0,5 tot 1,5 meter) en collega’s van dezelfde rang, die weer dichter bij elkaar komen dan mensen in een hiërarchische relatie. De veilige zone wat betreft het Corona-virus zal vaak vanzelf al wel in acht worden genomen bij minder goede bekenden, zeker als het mannen onderling zijn – die komen minder dicht bij elkaar dan vrouwen.

Maar er is nog een andere factor die de nabijheid bepaalt. Volgens de intimiteits-equilibrium-theorie streven we naar balans in hoe ‘intiem’ het contact met een ander is; en dat wordt niet alleen bepaald door afstand, maar bijvoorbeeld ook door lichaamshouding en oogcontact. Normaliter, in Corona-vrije tijden geldt: wanneer de intimiteit toeneemt door de ene factor, compenseren we dat met een andere om te vermijden dat het ‘too close for comfort’ wordt. Als het bijvoorbeeld niet mogelijk is de gebruikelijke afstand tot anderen te bewaren, zoals in een volle lift, mijden we oogcontact en gaan we schouder aan schouder staan. Door het lichaam van elkaar af te wenden in plaats van naar elkaar toe, wordt het ongemak van de nabijheid minder. In de rij van de supermarkt of schouwburg kun je bijvoorbeeld redelijk dicht op elkaar staan, doordat je tegen iemands rug aankijkt. Zou die ander zich omdraaien, dan is het opeens wel erg dichtbij.

Dus wordt het op de ene manier te close, dan compenseer je dat op een andere manier. Verschillende variabelen kun je hierbij tegen elkaar wegstrepen: afstand, oogcontact, houding (naar elkaar toe voelt intiemer) en ook aanraken, glimlachen, spiegelen (elkaars houding of mimiek overnemen), met elkaar praten en waarover. In de lift kijken we allemaal naar de deur en de knopjes, we praten weinig en al helemaal niet over persoonlijke dingen – want ook dat vergroot de intimiteit. Vandaar ook dat psychotherapeuten de stoelen vaak zodanig opstellen dat ze een hoek maken en niet recht naar elkaar toegewend zijn: dit geeft de cliënt de kans de afstand te vergroten door weg te kijken of zich af te wenden, waardoor in het gesprek inhoudelijk meer zelfonthulling mogelijk is.

Je kunt de afstand tot andere mensen verkleinen door dichterbij te komen, maar ook door elk van de andere factoren. Net als bij fysieke nabijheid kun je daarmee de sfeer gunstig beïnvloeden of juist weerstand wekken, al naar gelang de relatie tot de ander. Oogcontact wordt positief gewaardeerd, maar langdurig oogcontact is af te raden, zelfs als je wilt flirten. ‘Als twee mensen elkaar langer dan een paar seconden in de ogen kijken, gaan ze of met elkaar vrijen of met elkaar vechten.’ Mensen zijn dan namelijk óf smoorverliefd, óf ze proberen de ander te intimideren.

Nu we afstand moeten houden, is het goed te weten dat er vele manieren zijn om nabijheid te creëren en daarmee het intimiteits-equilibrium te herstellen. Maak oogcontact, glimlach, neem de houding of mimiek van de ander over, lichaamshouding naar elkaar toe, begin een goed gesprek – door de grotere afstand kan dat ook iets persoonlijker zijn. Oké, niet alles kan: je kunt moeilijk vanaf een paar meter roepen ‘Hoe gaat het met jouw seksleven?’ Het is behelpen. Maar we slaan ons er wel doorheen, zeker met de saamhorigheid die velen nu voelen door ons gedeelde lot en onze gedeelde verantwoordelijkheid voor allen.

Een deel van deze tekst is ontleend aan De eerste indruk.