WAT JE ZIET BEN JE ZELF

Je eerste indruk zegt soms meer over jezelf dan over de ander

Roos Vonk*
 
Ik kan me helemaal suf ergeren aan betweterigheid. Zo zat ik laatst te praten met een man over de menstruele cyclus. (Moet je ook niet doen natuurlijk!) Ik zei dat vrouwen er vlak voor de ovulatie beter uitzien, hij zei erna. Ik zei nietes, hij zei welles. Ik werd kwader en kwader; kan een man nou werkelijk menen dat ie dit beter weet? Uiteindelijk, toen hij bakzeil moest halen, zei hij dat na de ovulatie toch vóór de volgende ovulatie was. Ja hoor! 
 
Dit deed me denken aan het boekje van Yvonne Kroonenberg dat begint met: “Alle mannen willen maar één ding: gelijk hebben.” Maar het deed me ook verwonderen waarom ik me nu zo druk maakte om die wijsneuzigheid. Ik vrees dat ik het antwoord wel weet: ik kan zelf ook behoorlijk betweterig zijn.
 
Het is een bekende volkswijsheid: je ergert je het meest aan menselijke zwakheden die je zelf ook hebt. Ben je een betweter, dan weet je het natuurlijk beter dan die andere betweter. Laat je over je heen lopen, dan zeg je vol vuur tegen een vriendin dat ze assertiever moet zijn tegen die vriend die over haar heen loopt. “Ik zou het niet pikken!” zeg je. Terwijl je dat dus waarschijnlijk wél zou doen.

Freud noemde dit defensieve projectie: je projecteert een ongewenste eigenschap van jezelf op de ander, omdat je er niet aan wilt dat jijzelf die eigenschap hebt. Dat betekent niet alleen dat je je er gauw aan ergert, maar ook dat je die eigenschap sneller opmerkt bij anderen. En misschien zelfs wel waarneemt als ie er helemaal niet is!

Dat werkt net als bij elke andere gedachte die je wilt onderdrukken. Als je niet aan witte beren mag denken, moet je er juist aan denken. Als je niet van jezelf wilt weten dat je een betweter bent, onderdruk je gedachten aan betweterigheid; daardoor is die eigenschap eigenlijk steeds aanwezig in je hoofd, en ploept naar boven zodra iemand zijn mening ventileert.** Of neem iemand die gierig is en dat niet van zichzelf wil weten. Die mag van zichzelf niet denken “Ik ben gierig”, en dat lukt ook wel, maar in her café met vrienden houdt die persoon drommelsgoed in de gaten of iedereen even vaak een rondje geeft. Mist iemand een keer zijn ‘beurt’, dan denkt de gierigaard ‘Die probeert zeker een rondje uit te sparen’. Terwijl het heel goed kan zijn dat die ander daar juist helemaal niet mee bezig is, en gewoon niet in de gaten had dat het zijn beurt is.

Het verschijnsel van defensieve projectie illustreert iets essentieels over onze waarneming van anderen. Wat we zien, zit vaak meer in “the eye of the beholder” dan bij de ander. Dat betekent dat je veel over jezelf kunt leren door te letten op je eigen interpretaties. Als je bepaalde zwakheden snel constateert bij anderen, of je er kapot aan ergert, dan moet je je eigenlijk éérst afvragen of je die zwakheid zelf ook hebt. Op die manier bekeken is iedere ergernis een kans om iets over jezelf te leren.


* Deze column is verschenen in Ego’s en andere ongemakken (Scriptum, 2009).

** Newman, L.S., Duff, K.J. & Baumeister, R.F. (1997). A new look at defensive projection: Thought suppression, accessibility, and biased person perception. J. of Pers. & Soc. Psychol., 72, 980-1001.